Chocola is geen chocola: lessen over duurzame ontwikkeling
Künzli en Bertschy hebben een veelbelovende aanpak ontwikkeld en uitgeprobeerd, om duurzame ontwikkeling in het basisonderwijs te behandelen. Deze didactiek is een uitdagende pedagogische-didactische vertaling van het begrip Duurzame Ontwikkeling. In dit webartikel wordt één van de zes didactische principes van Künzli en Bertschy uitgebreid besproken: netwerkdenken.
Bijbehorende webartikelen over dit onderwerp:
- Duurzame ontwikkeling in het basisonderwijs: hier vindt u meer informatie over de didactiek van Künzli en Bertschy
- Niet alle lessen over duurzame ontwikkeling behandelen duurzame ontwikkeling: in dit artikel wordt het concept duurzame ontwikkeling besproken en een handvat gegeven voor leerkrachten om een geschikt onderwerp te kiezen
Wat is er belangrijk voor een opleider/docent?
In dit artikel wordt één van de zes didactische principes uit de aanpak van Künzli en Bertschy uitgebreid besproken: netwerkdenken. Dit gebeurt aan de hand van een lessenreeks over duurzame ontwikkeling voor het basisonderwijs.
Een lessenreeks over chocola
Leerlingen kunnen ontdekken dat chocola eigenlijk… geen chocola is. Dat achter een reep chocola een wereld schuil gaat van mensen die meegewerkt hebben aan de fabricage en verkoop van deze reep. En hoe cacao is ontdekt en welke geschiedenis chocola heeft. Waar alle ingrediënten vandaan komen en waarom wij zoveel van chocola houden.
In een lessenreeks over duurzame ontwikkeling ontdekken leerlingen dat chocola een onderdeel is van een groot netwerk van actoren. In dit artikel wordt een les besproken die ontwikkeld is door een leerkracht van het basisonderwijs en werd gegeven in groep 5. Tien weken lang hielden de leerlingen zich een paar uur per week met chocola bezig. Na het verkennen van het onderwerp chocola en wat het te bieden had om duurzame ontwikkeling te kunnen behandelen in de klas, heeft de leerkracht ervoor gekozen drie algemene leerdoelen te stellen:
- Leerlingen herkennen dat achter chocola verscheidene actoren met bepaalde belangen aanwezig zijn
- Leerlingen kunnen deze belangen noemen en kennen hun wederzijdse beïnvloeding
- Leerlingen begrijpen dat voor ieder domein er geen juiste of slechte oplossing is, maar dat ieder alternatief zijn voor- en nadelen heeft
Hieronder volgt eerst een grove beschrijving van de lessen en vervolgens wordt ingezoomd op een aspect van de didactiek van Duurzame Ontwikkeling: netwerkdenken.
Deze les over chocola is ontwikkeld door een basisonderwijs leerkracht in Zwitserland in samenwerking met Professor Christine Künzli, verbonden aan de Pädagogische Hochschule in Solothurn.
Les 1
Als inleiding van het thema Chocola, heeft de leerkracht de voorkennis van leerlingen geactiveerd: Wat weten we van chocola? Welke soorten chocola zijn er? Welke merken zijn er? Wie koopt chocola thuis? Wanneer eten de kinderen chocola? Hoe komt chocola in de winkel? De laatste vraag werd leidend in het ontdekken van de wereld van chocola. Tijdens de eerste les heeft de leerkracht met de leerlingen ook een soort toekomstvisie ontwikkeld: En als chocola gratis zou zijn, hoe zou het zijn? Deze vraag werd niet meteen beantwoord, maar pas aan het eind van de lessen.
Les 2
Tijdens de tweede les hadden de kinderen de opdracht om met een beetje geld chocola te gaan kopen. De leerlingen gingen met elkaar vergelijken wat voor chocola ze hadden gekocht en waarom. Zo ontdekten ze dat sommigen hadden geprobeerd zoveel mogelijk chocola te kopen en dat anderen alleen maar een reep hadden gekocht. De leerlingen konden het diverse koopgedrag in kaart brengen en verschillen en overeenkomsten specificeren. Ze vergeleken ook de verschillende soorten chocola. De merken, prijzen, ingrediënten en verpakking werden vergeleken en onderzocht. Alles werd zoveel mogelijk schriftelijk bijgehouden, zodat leerlingen konden reflecteren op wat ze geleerd hadden. Ook deden ze een smaaktest: welke chocola smaakte het lekkerst en waarom? Toen zijn de leerlingen de reis begonnen: wat is het begin van chocola? De cacao.
Lessen over (de reis van) de cacaoboon
In de volgende lessen leerden ze waar cacao wordt geteeld, wat voor plant het is, in welke omstandigheden hij groeit, wat de optimale weeromstandigheden zijn en hoe de cacaoboon wordt verwerkt. De leerlingen vergeleken verschillende teeltmethoden met elkaar, waaronder biologische teelt. Ook werden de verkoop van de cacaobonen en het vervoer besproken. Er werden wereldkaarten gebruikt om de reis van de cacaobonen te volgen en fotokaarten om de groei van de plant te volgen.
Tijdens deze lessen maakten de leerlingen kennis met de verschillende actoren in teelt, oogst, verwerking en transport van de cacaobonen. Ze leerden ook van alles over de belangen en problemen, bijvoorbeeld sociaal-culturele, economische en ecologische vraagstukken. Zo leerden de leerlingen de leefomstandigheden van een cacaoboer en zijn familie kennen en vergeleken ze die met die van hun. Door middel van een rollenspel verdiepten ze zich in de behoeften en belangen van de cacaoboer. Ook ondernamen de leerlingen een fantasiereis in het oerwoud en in verschillende cacaobouwlanden. Om transfer van deze kennis te bevorderen, deed de leerkracht een uitstapje naar de teelt van bananen en citroenen.
Lessen over de productie en verkoop van chocola
In de volgende reeks van lessen brachten de leerlingen de productie van chocola in kaart en vergeleken ze hoe vroeger chocola werd geproduceerd met het productieproces van nu. Ze kookten en proefden zelf cacao. In deze reeks van lessen leerden ze de rol van de directeur van de fabriek beter kennen en die van andere actoren in de fabriek en de distributie. Uiteindelijk werd de supermarkt onder de loep genomen en de consumenten die daar chocola kopen.
Laatste les
Aan het eind van de les legde de leerkracht de toekomstvisie van het begin voor: En als chocola gratis zou zijn, hoe zou het zijn? De leerlingen bespraken de consequenties en zagen in dat dit geen realistische wens was. De kennis opgedaan tijdens de lessen gaf hun een realistischer beeld.
Tijdens de lessen werd het netwerkdenken bevorderd door de behoeften en belangen van de verschillende actoren te leren kennen, en deze kennis vervolgens te verdiepen door middel van de genoemde activiteiten. Ook werd de sociaal-culturele, ecologische en economische context verkend. Stap voor stap hebben de leerlingen een grote netwerkkaart samengesteld. Deze netwerkkaart werd op het bord getekend en visualiseerde de relaties tussen de verschillende actoren.
Netwerkdenken verankeren
Om het netwerkdenken te verankeren ontwikkelden leerlingen scenario’s, bijvoorbeeld:
- Wat zou er gebeuren als de cacaoboer zijn verkoopprijs verhoogt?
- Wat als er een slechtere cacao-oogst zou zijn?
- Wat als niemand meer chocola eet?
De leerlingen gingen na wat de consequenties van de verschillende scenario’s zijn voor de verschillende actoren en bespraken deze. De leerkracht moedigde de leerlingen aan om een mening te vormen.
Ook probeerden leerlingen om WIN-WIN scenario’s te ontwikkelen voor alle actoren. De leerlingen leerden dat alle oplossingen die ze bedachten wellicht voordelen hadden voor bepaalde actoren, maar ook nadelen voor andere. De leerlingen voorzagen de WIN-WIN scenario’s van smiley’s. Leerlingen kwamen met interessante stellingen, zoals: goedkope chocola geeft mensen die niet zoveel geld hebben de mogelijkheid om toch chocola te kopen, terwijl fair trade chocola duur is maar goed voor de cacaoboer. In het ene geval kan iedereen chocola eten, maar lijdt de boer eronder. In het andere geval heeft de boer het goed, maar kan niet iedereen chocola betalen (WIN-LOSE situatie).
Wat vond de leerkracht uitdagend?
De leerkracht vond het spannend om zich zo met de leerlingen te verdiepen in een onderwerp. De leerlingen waren enthousiast. Het was belangrijk om genoeg tijd te nemen voor de verschillende actoren en hierop te blijven focussen om de diepte in te gaan. Soms was het verleidelijk om af te wijken van de actor die de leerlingen bestudeerden, omdat nog zoveel onderwerpen interessant waren. Dit kan leiden tot een oppervlakkige wijze van behandelen. De leerkracht zocht constant de balans tussen inspelen op de interesse van de leerlingen en het volgen van de geplande lessen. Volgens de leerkracht was de behandeling van zo’n thema niet gelukt zonder een goede voorbereiding en verdieping in het onderwerp. De leerkracht was verbaasd over wat leerlingen konden.
Wat vond de leerkracht moeilijk?
Probleem met duurzame ontwikkeling is dat voordat de leerkracht met de lessen begint, hij al weet waar hij gaat uitkomen: fair trade of biologische chocola. Het was moeilijk om zijn eigen mening als leerkracht niet op te dringen en de leerlingen zelf hun eigen mening te laten vormen. De leerkracht was verbaasd over de genuanceerde oordelen van de leerlingen.
De leerkracht vond het ook een kunst om de complexiteit van de realiteit tot haar recht te laten komen, zodanig dat de leerlingen het konden en wilden blijven volgen. Het stapsgewijs opbouwen van de lessen en het visualiseren van alle actoren en hun onderlinge verhoudingen met een netwerkkaart was een belangrijk hulpmiddel. Uiteindelijk was de leerkracht tevreden over wat leerlingen hadden geleerd en met welk enthousiasme ze aan de slag gingen.
Verwijzingen
- Website: Nederlandse brochure ‘Toekomst maken door leren voor duurzame ontwikkeling’