Differentiatie in de rekenles in het mbo
Goed differentiëren is lastig, en zeker voor docenten in het mbo die nog niet lang als rekendocent werkzaam zijn, en die te maken hebben met grote verschillen tussen cursisten. Toch laat dit onderzoek (uitgevoerd bij de UU, in 2014-2015) zien dat het goed structureren van de lessen en het werken met toegesneden werkvormen (zoals rekenstarters) docenten kan helpen bij het differentiëren. |
Onderzoeksvragen
- In hoeverre vinden rekendocenten in het mbo het model van interne convergente differentiatie uit het basisonderwijs bruikbaar in hun rekenlessen?
- a. Welk randvoorwaarden op het terrein van eigen competenties zien zij als noodzakelijk?
- b. Welke aanpassingen aan het model zijn wenselijk en nodig voor gebruik in het mbo?
- Hoe heeft de competentie van rekendocenten om te differentiëren naar niveau zich ontwikkeld in het professionaliseringstraject?
Belangrijkste bevindingen
Studenten hebben de meeste baat bij het werken in een klas waar de docent alle studenten goed ondersteunt, met gerichte aandacht voor verschillen in rekenen. Het is minder effectief om studenten in ‘niveau-groepen’ (van gelijk rekenniveau) te zetten. Dit is zeker minder effectief voor zwakke rekenaars: zwakke rekenaars kunnen meer leren van een omgeving met rekenaars op verschillende niveaus (en de docent die communiceert en ruimte biedt).
Het onderzoek heeft o.a. een cursus-cyclus van vier bijeenkomsten opgeleverd die vrij beschikbaar is.
Verwijzingen
- Wijers, M., Hoekstra, A., Hanraets, G., Jonker, V., & Kroesbergen, E. (2015). Eindverslag Praktijkgericht Onderzoek Differentiatie in de rekenles in het mbo.
- Cursuswebsite
- Rekenstarters
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.