Maker Movement
In Nederland is anno 2018 het makeronderwijs in opkomst, waarbij het maken van artefacten met digitale middelen centraal staat. Maken is belangrijk voor de mens vanwege het lichamelijke contact met materialen. Het is daarom belangrijk dat niet alleen het virtuele aspect van techniek wordt belicht. Het maken van dingen zou zelfreflectie, zelfvertrouwen, begripsleer, onderzoeksvaardigheden en samenwerken stimuleren. De vraag hierbij is: in hoeverre wordt dit voor elke individuele leerling gestimuleerd? Een nadeel (vanuit onderwijs geredeneerd) van het makeronderwijs is dat het vaak buitenschools gebeurt.
De Maker Movement lijkt in veel opzichten op techniekonderwijs. Vanaf 1993 werd duidelijk dat techniek een belangrijke rol moest spelen, om leerlingen meer gevoel te geven voor het maken van dingen. Echter, een aantal jaar geleden werd dit vak niet meer verplicht gesteld.