Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Lesgeven, het brein en technologie

Dr. Zachary Walker, universitair hoofddocent aan het University College London Institute of Education (IOE) en schrijver van het boek “Teaching the Last Backpack Generation”, was 3 oktober te gast op het Freudenthal Instituut en gaf drie interactieve workshops over lesgeven, het brein en technologie: één voor studenten, één voor docenten en één voor genodigden. Hij nam ons mee in de mogelijkheden van mobieltjes in de klas.

Lesgeven en het brein

Voordat we aan de technologische mogelijkheden begonnen, gingen we eerst terug naar de basis voor leren: het brein. Er zijn zes belangrijke regels om het brein te stimuleren, waarvan Walker er altijd minstens twee probeert toe te passen per les die hij geeft:

  1. Beweging: Na 10 tot 15 minuten stil zitten gaat er minder bloed naar je brein, en bovendien is stilzitten moeilijk voor kinderen, wat hun aandacht afleidt van de inhoud. Af en toe even bewegen dus in de klas! Bijvoorbeeld door geen papieren uit te delen, maar leerlingen de papieren zelf te laten pakken binnen 30 seconden.

  2. Sociale activiteit: Laat leerlingen dingen aan elkaar uitleggen! Walker hanteert in zijn lessen de three before me regel: je mag pas een vraag aan de leraar stellen als je het eerst aan drie klasgenoten hebt gevraagd. Zo creëer je een community of learners.

  3. Muziek: Met muziek kun je energie opwekken, maar je kunt het bijvoorbeeld ook gebruiken om een opdracht te timen: wanneer de muziek ophoudt, is de opdracht voorbij.

  4. Lachen: Met lachen warm je het brein op om te kunnen leren! Lachen activeert namelijk dezelfde gebieden in de hersenen die nodig zijn om te kunnen leren.

  5. Nieuwigheid: Als er iets nieuws gebeurt, wordt je brein geactiveerd, omdat er mogelijk gevaar zou kunnen zijn. In de klas past Walker dit principe toe door de klasindeling te veranderen, en leerlingen niet op vaste plekken te laten zitten.

  6. Keuze: Als leerlingen mogen kiezen waar ze aan gaan werken, maakt dat ze eigenaar, en zijn ze meer gemotiveerd.

Daarnaast hanteert Walker zes pedagogische regels:

  1. Relevantie: Benoem waarom leerlingen iets moeten leren.

  2. Uitdaging: Zorg voor voldoende, maar niet teveel, uitdaging.

  3. Relaties: Zeker als leerlingen het vak niet leuk vinden, is het belangrijk dat ze de leraar wel leuk vinden. Want als leerlingen én het vak én de leraar niet leuk vinden, gaat het fout. Probeer dus bij leerlingen die het vak niet leuk vinden extra aandacht te besteden aan een goede relatie.

  4. Slaap: Stimuleer leerlingen om voldoende te slapen.

  5. Dieet: Suiker is niet goed voor de ontwikkeling van het brein, denk daar over na als je bijvoorbeeld iets te snoepen uitdeelt aan je leerlingen.

  6. Lezen: Lezen is goed voor het brein. Stimuleer je leerlingen daarom om te lezen, zowel fictie als non-fictie.

De technologie: mobieltjes in de klas

Mobieltjes kunnen het leren van leerlingen enorm verrijken. Het kan ze bijvoorbeeld helpen bij het maken van aantekeningen (door te typen in plaats van te schrijven, of door een foto te maken van het bord), maar je kunt er ook actief met de hele klas mee aan de slag.

Docenten zijn vaak bang dat leerlingen afgeleid worden door hun mobiel, en dat ze andere dingen gaan doen. Echter, leerlingen kunnen overal door worden afgeleid, dus laat je daar zeker niet door laten tegenhouden aldus Walker. Daarnaast heeft hij nog een aantal classroom management regels die hij zelf afwisselend toepast (en die vooral ook leuk zijn!):

  • Binnen 5 seconden moet iedereen zijn/haar mobiel op z’n kop op tafel leggen.
  • Alle leerlingen moeten hun handen laten zien, zodat de docent kan zien waar ze op hun mobiel mee bezig zijn.
  • Alle leerlingen moeten hun schermpje laten zien.

En wat kun je dan zoal doen met mobieltjes in de klas? Walker illustreerde onder andere:

  • Mentimeter: hiermee kun je bijvoorbeeld de voorkennis van je klas onderzoeken, of aan het eind van de les inventariseren wat ze geleerd hebben (of geef dit mee als huiswerk, zodat leerlingen meer tijd hebben om erover na te denken). Het grote voordeel van Mentimeter is dat de leerlingen anoniem antwoord kunnen geven, zodat ze niet beïnvloed worden door hun klasgenoten.
  • Foto’s: Laat leerlingen, bijvoorbeeld thuis, een foto maken van iets dat te maken heeft met wat ze vandaag geleerd hebben. Of laat ze een foto nemen van een abstracte term, zoals ‘creativiteit’. Aan de ingezonden foto’s zou je vervolgens weer opdrachten kunnen koppelen.
  • Video’s: Laat leerlingen video’s maken! Deze kunnen ze namelijk alleen maar maken als ze de inhoud beheersen. Je kunt leerlingen ook aan het eind van de les vragen om een video van 1 minuut op te nemen waarin ze vertellen wat ze hebben geleerd.

Energieke workshops

In de workshops op 3 oktober paste Zachary Walker de bovengenoemde theorieën volop toe. Het waren actieve workshops waarbij de deelnemers vaak moesten gaan staan om opdrachten uit te voeren samen met andere deelnemers, en uiteraard hun mobieltje moesten gebruiken.

 

ELWIeR en Ecent als één STEM