Laaggeletterdheid
Het is gemeengoed geworden om (laag)gecijferdheid ‘onder te brengen’ bij (laag)geletterdheid, en zo een conglomeraat van basisvaardigheden te beschrijven (taal, rekenen, digitale vaardigheden). De drie genoemde basisvaardigheden hebben onderling overlap en in veel situaties in het dagelijkse leven zal ook vaak een beroep worden gedaan op een combinatie van deze vaardigheden. Het versterken van de basisvaardigheden van Nederlandse burgers vergt dan ook een geïntegreerde aanpak, waarbij voor iedere basisvaardigheid een eigentijdse definitie, maatschappelijke bewustwording, professionele deskundigheid, voldoende ondersteunend materiaal en materiedeskundigheid noodzakelijk zijn. |
In 2019 stuurt het ministerie van OCW een brief aan de tweede kamer over laaggeletterdheid, met de volgende passage:
– Samen aan de slag voor een vaardig Nederland: vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 – 2024
Mensen hebben te maken met taal, rekenen en digitalisering in allerlei dagelijkse activiteiten. Bijvoorbeeld als zij boodschappen doen, sociale media gebruiken of aan het werk zijn. Maar niet iedereen gaat dit even gemakkelijk af. In Nederland hebben 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar moeite met de Nederlandse taal. Hun niveau ligt onder het eindniveau van het vmbo (onder referentieniveau 2F). Volgens een schatting van de Algemene Rekenkamer gaat het om een nog grotere groep, namelijk ruim 2,5 miljoen mensen, wanneer ook 65-plussers en mensen met lage rekenvaardigheden worden meegeteld. Een groot deel van deze groep heeft bovendien beperkte digitale vaardigheden. Het tekort aan deze basisvaardigheden vormt voor hen een barrière om zelfstandig mee te doen in onze maatschappij, online én offline.
In literatuur over basisvaardigheden voor volwassenen lopen de termen taal en rekenen respectievelijk geletterdheid en gecijferdheid vaak door elkaar. Als het gaat om volwassenen dan wordt er meestal gesproken over geletterdheid en gecijferdheid (literacy and numeracy) Bij gecijferdheid gaat het dan om functioneel rekenen in concrete situaties. Of nog breder: jezelf adequaat en autonoom kunnen redden in allerlei kwantitatieve situaties in de wereld om je heen. Daarbij hoort ook het interpreteren van getallen en diagrammen, beslissingen nemen in kwantitatieve situaties en kritisch zijn op kwantitatieve redeneringen. Ook spelen bij gecijferdheid allerlei psychologische factoren een rol als rekenangst, gebrek aan zelfvertrouwen, faalangst, et cetera. Bestrijden van laaggecijferdheid is daarom ook veelvormig: werken in concrete situaties, samenwerken, praatgroepen om ervaringen te delen, eigen situaties inbrengen als casus, et cetera.
- Landelijke impuls voor méér bereik, specifiek onder de NT1-doelgroep
- Bestuursafspraken Basisvaardigheden en ambitieuze aanpak in elke arbeidsmarktregio
- Extra budget voor de gemeenten
- Vraaggericht landelijk ondersteuningsprogramma laaggeletterdheid
- Extra investeren in basisvaardigheden op de werkvloer
- Effectieve preventieve aanpak: landelijk ondersteuningsprogramma voor leesbevordering, met focus op laagtaalvaardige gezinnen
- Extra inzet op kwaliteit van taalhuizen en non-formeel lesaanbod
- Onafhankelijk expertisepunt
- Landelijk beeld van het bereik van lesaanbod basisvaardigheden
- Lerende aanpak: ruimte voor experimenten
Commentaar Werkgroep Volwasseneneducatie binnen ELWIeR
Het is goed dat laaggecijferdheid goed gepositioneerd is geraakt (bij/onder laaggeletterdheid) in de discussie over noodzakelijke basisvaardigheden voor iedereen. Toch wordt de ‘rekenvaardigheid’ (gecijferdheid) nog te veel beschreven als een ‘bijproduct’ (een bijzaak) en is het belangrijk dat de eigen problematiek van laaggecijferdheid helderder geschetst en geagendeerd wordt.
Petitie juni 2019 (aangeboden aan enkele tweedekamerleden, namens een groep van direct betrokkenen volwasseneneducatie).
Samenstelling ELWIeR werkgroep volwasseneneducatie
|
|
Deze groep heeft zich ook verenigd in het rekencollectief mbo/ve.