Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Referentieniveaus rekenen

In Nederland wordt sinds ongeveer 2010 gewerkt met referentieniveaus voor rekenen zoals beschreven in het referentiekader taal en rekenen (2009), en verder uitgewerkt in het rapport ‘Over de drempels met rekenen’ (2008).

Algemeen

Een referentieniveau rekenen beschrijft het niveau van beheersing van het rekenen, uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor de doorstroming naar het vervolgonderwijs en het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren, waarmee de beheersing van het rekenen door leerlingen aan het einde van een onderwijssoort kan worden vergeleken.

F en S

De niveaus worden beschreven in twee ‘kwaliteiten’: de fundamentele kwaliteit (F) en de streefkwaliteit (S). Voor groep 8 gaat het daarbij om het fundamentele niveau 1F en het streefniveau 1S. Voor taal geldt dat het streefniveau en het opvolgende fundamentele niveau aan elkaar gelijk zijn (dus 1S=2F). Voor rekenen is dit niet het geval. Daar richten de fundamentele niveaus zich op een meer toepassingsgerichte benadering van rekenen. De streefniveaus bereiden voor op de meer abstractie wiskunde.

Bij het opstellen van de referentieniveaus stelde de commissie Meijerink, die de referentieniveaus formuleerde, dat het fundamentele niveau haalbaar zou moeten zijn voor 75% van de leerlingen. Het streefniveau zou haalbaar moeten zijn voor 50% van de leerlingen. Het percentage voor 1F zou volgens de commissie met de nodige inspanningen naar 85 procent kunnen. Bovendien zouden meer leerlingen kunnen worden uitgedaagd om een aanvullend of volgend niveau te bereiken. De ambitie was: minimaal 65 procent van de leerlingen beheerst het streefniveau 1S/2F.

Meer informatie bij de rijksoverheid en bij de slo.

De rol van referentieniveaus

Het idee achter het opstellen van de referentieniveaus was te komen tot een beschrijvingskader dat houvast biedt in de afstemming tussen de verschillende onderwijssectoren: basisonderwijs, voortgezet onderwijs en mbo, waardoor de aansluitingen beter worden afgestemd.

In de loop van de diverse implementatie-trajecten (in po, vo en mbo) en bijbehorend onderzoek bleek keer op keer dat er behoefte was/is aan:

  • meer toelichting op de inhouden, en soms iets andere indelingen
  • meer concretisering in voorbeelden (voor methodeschrijvers, toetsontwikkelaars, e.d.)
  • aanpassing (en soms toevoeging) van niveaus (bijv. 2A)
  • internationale ‘aansluiting’

Verwijzingen

  • Meijerink, H. P. (Ed.). (2009). Referentiekader taal en rekenen. De referentieniveaus (PDF). Enschede: OCW/SLO.
  • Van Streun, A. (2008). Over de drempels met rekenen. Consolideren, onderhouden, gebruiken en verdiepen. Onderdeel van de eindrapportage van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. (PDF) (pp. 75). Enschede: SLO.

ELWIeR en Ecent als één STEM