Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Basisvaardigheden beschouwd

In deze pagina een poging tot overzicht

als onderdeel van het dossier Basisvaardigheden

Dit zal verder uitgewerkt worden voor een artikel in Volgens Bartjens O&O.

Ronald Keijzer en Vincent Jonker

Verwarring over de term basisvaardigheden

Veel verwarring komt voort uit wat we nu eigenlijk verstaan onder basisvaardigheden. En dit wordt nog versterkt als we over meerdere onderwijssectoren, leeftijden en vakken gaan bedenken wat we met basisvaardigheden bedoelen en willen.

Een basisvaardigheid kun je definiëren als iets dat basaal nodig is om te komen tot een hogere orde vaardigheid. Zonder die basisvaardigheid red je het niet.

Toch kan dit ook al tot grote verwarring leiden in de definities. Neem nu bijvoorbeeld het (didactisch) denken over probleemoplossen.

Wat noem je de basis?

Je kunt kiezen wat je ‘basis’ noemt.

Het uitrekenen van een som is de basis? Het oplossen van een probleem is de basis?

En als je dit vraagstuk over wat je nu precies een basisvaardigheid noemt ook nog eens koppelt aan de leeftijd van een kind (van vroege kleuter tot jong volwassene), dan moeten we in feite nog zorgvuldiger worden.

Vervolgens, als je dan weet wat jij basisvaardigheid wilt noemen, kun je nadenken wat dit moet betekenen voor het onderwijs.

‘Back to basics’, een traditionele beweging

In de engelstalige wiki wordt eenvoudig uitgelegd dat ’terugkeren naar vroeger/basis’ er altijd zal zijn:

en:
“The primary purpose of traditional education is to continue passing on those skills, facts, and standards of moral and social conduct that adults consider to be necessary for the next generation’s material advancement.”
nl, Vrij vertaald:
Het hoofddoel van traditioneel onderwijs is het blijven doorgeven van die vaardigheden, feiten en normen van moreel en sociaal gedrag die volwassenen noodzakelijk achten voor de materiële vooruitgang van de volgende generatie.

Dus: zodra er in het onderwijs iets wordt nagestreefd dat afwijkt van wat ouders geleerd hebben zal er onmiddellijk een vraagteken gesteld worden bij deze afwijkende ontwikkeling.

Op zich is dit een gezonde eerste stap: je afvragen of een vernieuwing of verandering verstandig is. En in het Nederlandse onderwijs mag er best een rem gezet worden op ’te snelle veranderingen’. Nederland lijkt soms sneller te willen veranderen (zonder al te veel ‘idee’) ten opzichte van andere Europese landen (denk bijv. aan – op zich inhoudelijk te begrijpen – bewegingen als competentiegericht onderwijs en ‘het nieuwe leren’.).

Het is echter de vraag of onderwijs van ‘weleer’ altijd de betere oplossing is. Net zo min als dat ‘nieuw onderwijs’ direct een bewezen verbetering laat zien geldt dit ook voor traditioneel onderwijs.

Laten we ook niet onderschatten dat onderwijs gebruikt wordt om de ‘sociale en economische orde’ in stand te houden. In dat licht krijgt ‘basisvaardigheid’ een extra (politieke) betekenis: wie bepaalt wat het land nodig heeft en wie voert de controle uit dat dit ook daadwerkelijk bereikt wordt.

Het is algemeen bekend dat juist rekenen/wiskunde gebruikt wordt als ‘selectievak’, en dan moet opgepast worden dat de basisvaardigheden niet meer de optelsom is van ‘handige vaardigheden’, maar dat er vaardigheden in worden verwerkt waarvan bekend is dat het handig selecteert.

Verwijzingen

ELWIeR en Ecent als één STEM