Relationele en seksuele vorming van basisschoolleerlingen op de PABO’s
De laatste jaren is er in de politiek, de maatschappij en op basisscholen een toenemende belangstelling voor seksuele gezondheid. Basisscholen bereiden kinderen voor op het participeren in de samenleving en zijn verantwoordelijk voor het welbevinden van kinderen op het terrein van de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen. De vraag is wat Pabo’s, die leerkrachten voor het basisonderwijs opleiden, aan relationele en seksuele vorming doen.
Uit onderzoek van Onderwijskunde studente Tanieka Zijderveld van de Universiteit Utrecht is gebleken dat:
- De meeste pabostudenten worden voorbereid op het signaleren van seksueel misbruik en op het omgaan met seksueel getinte vragen en opmerkingen van kinderen;
- Op geen van de Pabo’s studenten expliciet worden voorbereid om kinderen vaardigheden aan te leren die van belang zijn om grensoverschrijdend seksueel geweld en ervaring te voorkomen, en;
- Er praktisch geen verschillen zijn waar te nemen tussen openbare en protestants-christelijke Pabo’s.
Lees hier het verslag van haar onderzoek.
Een van de aanleidingen tot uitvoeren van dit onderzoek is dat er in de media steeds meer aandacht is voor (de negatieve kant van) seksualiteit. Zo is de commissie Samsom in 2010 een onderzoek gestart naar misbruik van minderjarigen die onder overheidstoezicht in instellingen of pleeggezinnen zijn geplaatst (Commissie Samsom opent meldpunt seksueel misbruik, 2010). Een andere aanleiding is dat er steeds meer gesproken wordt over het begrip relationele en seksuele vorming (RSV) in het basisonderwijs. Zo is binnen de politiek een voorstel gedaan om een kerndoel RSV in het kerndoelenboekje op te nemen (Algemene vereniging Schoolleiders, 2010). Ook wetenschappers pleiten voor lessen RSV op basisscholen (Zie onder andere de Rutgers Nisso Groep (RNG), 2009a).
Als er RSV op basisscholen gegeven wordt, zal dat hoogstwaarschijnlijk door de leerkracht zelf gedaan worden. Maar hoe zijn zij opgeleid? Besteden Pabo’s überhaupt wel aandacht aan RSV en seksualiteit van basisschoolleerlingen? En zo ja, op welke wijze doen ze dat?
Er is binnen het onderzoek onderscheid gemaakt tussen openbare en protestants-christelijke Pabo’s. Gezien de achtergrond van protestants-christelijke Pabo’s kan verwacht worden dat ze conservatiever denken over bijvoorbeeld homoseksualiteit, samenwonen, huwelijk en voorbehoedsmiddelen. Zijn er verschillen op te merken tussen openbare en protestants-christelijke Pabo’s?
De bovenstaande vragen leidde tot de hoofdvraag: hoe besteden openbare en protestants-christelijke Pabo’s aandacht aan de relationele en seksuele vorming van basisschoolleerlingen in het geschreven en uitvoerend curriculum en waarom wordt er op die manier aandacht aan besteed?
Dit onderzoek heeft zich toegespitst op de context waarin de lessen relationele en seksuele vorming (RSV) door pabodocenten worden gegeven, de inhoud van die lessen, waarom voor die inhoud gekozen is en of er verschillen zijn tussen openbare en protestant-christelijke Pabo’s wat betreft de context, de inhoud van de lessen en waarom er voor die inhoud gekozen is.
Het theoretisch kader is ingegaan op welke kennis en vaardigheden leerkrachten idealiter dienen te bezitten om basisschoolleerlingen optimaal te laten profiteren van de lessen RSV en waarom ze die kennis en vaardigheden dienen te bezitten.
De resultaten van het onderzoek zijn als een mal over de tabel gelegd (zie Onderzoeksopzet) en er is gekeken waar overeenkomsten en verschillen te zien zijn tussen de gegevens in de tabel en de resultaten.
Wat betreft de context van de lessen valt het op dat het aantal lessen op Pabo’s onderling sterk varieert. Er zijn Pabo’s die twee lessen aan RSV besteden, maar ook Pabo’s die vijf of zes lessen aan RSV wijden. Waarom besteden sommige Pabo’s meer lessen aan RSV en waarom doen andere Pabo’s dat niet? Het antwoord kan zijn dat Pabo’s, die veel lessen aan RSV besteden, het onderwerp koppelen aan een ander onderwerp, zoals de ontwikkeling van de student (zie bijvoorbeeld Pabo nummer 5 in hoofdstuk 4). Zo kunnen studenten in een bepaalde leeromgeving langer bezig zijn met het onderwerp RSV.
De onderwerpen die op de meeste Pabo’s tijdens de lessen RSV aan bod komen, zijn:
1) kennis van de seksuele ontwikkeling,
2) seksueel misbruik van kinderen,
3) signaleren van seksueel misbruik van kinderen, en
4) stappen ondernemen als er vermoeden is van seksueel misbruik.
De reden die de meeste Pabo’s aandragen om de vier genoemde onderwerpen in het curriculum te verwerken, is dat docenten het belangrijk vinden dat kinderen zich seksueel gezond ontwikkelen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat studenten niet expliciet voorbereid worden op het voorkomen van grensoverschrijdend seksueel getint gedrag en ervaringen van basisschoolleerlingen als ze in de puberteit komen. Een gemiste kans. Op de basisschool wordt de basis gelegd voor hun leven en uit de theorie komt naar voren dat in het basisonderwijs verschillende leersituaties gecreëerd kunnen worden, die de kans dat jongeren grensoverschrijdend seksueel getint gedrag gaan vertonen en daarmee ervaring zullen krijgen, verlagen.
Een voorbeeld van een positieve leersituatie is van jongst af aan (in groep 1) met kinderen praten over seksueel getinte onderwerpen (Ellis & Grey, 2004). Die onderwerpen dienen aan te sluiten bij de leeftijd van het kind (Van der Doef, 2007). Volgens Ellis en Grey (2004) leren kinderen dat praten over seksualiteit gewoon is. Zo kunnen jongeren in de adolescentiefase opener communiceren over seksualiteit. Uit onderzoek van onder andere Kuyper en collega’s (2009) blijkt namelijk dat adolescenten, die relatief open en makkelijk communiceren over seksualiteit beter kunnen en durven aangeven wat ze willen, zodat de kans, dat ze de grens van de ander of van zichzelf overschrijden, kleiner is.
Tot slot is nagegaan of er verschillen zijn tussen openbare en protestants-christelijke Pabo’s. Op protestants-christelijke Pabo’s wordt vaker gesproken en gediscussieerd over homoseksualiteit, voorbehoedsmiddelen, et cetera. Gezien de identiteit van de Pabo’s was dat te verwachten. Verder zijn er geen duidelijke verschillen waar te nemen op het gebied van onder andere het aantal lesuren, de inhoud van de lessen en de wijze waarop onderwijsmaterialen ingezet worden.
Meer weten?
- Download: Onderzoeksverslag
- Website: Ellis, S., & Gray, A. (2004). Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s): een overzicht van beoordelingen van 60 naar de effectiviteit van de interventies van de niet-klinische interventies.
- Van der Doef, S. (2007). Kleine mensen, grote gevoelens. Amsterdam: Ploegsma.
- Website: Kuyper, L. et al (2009). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaring en gedragingen onder jongeren.
- RNG (2009a). Sexual and reproductieve health. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.
Tanieka Zijderveld
E-mail: taniekazijderveld@hotmail.com