Expertisenetwerk Bèta Onderwijs

Al ruim 150 jaar vakdidactiek rekenen-wiskunde

Jan Versluys (1845-1920) op ongeveer dertigjarige leeftijd.

Het jaar 1874 zouden we als het ontstaansjaar van de reken- en wiskundedidactiek in Nederland kunnen beschouwen.
Dan publiceert Jan Versluys (1845-1920) namelijk zijn Methoden bij het onderwijs in de wiskunde en bij de wetenschappelijke behandeling van dat vak.

Treffers, 2015, heeft de nodige tijd gestoken in de historische duiding van de opkomst van vakdidactiek (opkomst van rekenmethodes, e.d.): “De historie blijkt een rijke bron aan didactische inzichten te bevatten die ook voor het onderwijs van vandaag nog van grote betekenis kan zijn.”

Bordrekenen, zonder methode

Het rekenonderwijs werd meest gegeven op mondelinge aanwijzing van het hoofd der school, die dikwijls met de meeste onderwijzers der school in één groot lokaal werkzaam was. In de eerste 2 jaar werd veelal aan het rekenonderwijs zeer weinig gedaan; tellen met onbenoemde getallen of aan het telraam was dan hoofdzaak. Het cijferen in het derde en vierde jaar bestond meestal in het oplossen van vraagstukken met onbenoemde getallen, door de onderwijzer op het schoolbord geschreven. In het vijfde schooljaar kregen de leerlingen voor het eerst een rekenboekje in handen, en dan rekende ieder voor zich. Als een leerling geacht werd een rekenboekje te kennen, kreeg hij een volgend. Het rekenonderwijs was dus in de hoogste klasse (hoogste twee leerjaren) niet klassikaal. Wie een som niet kon maken, riep de hulp in van den onderwijzer of van een medescholier.

[Treffers 2015, noot 31, p.91]

De kunst van het onderwijzen

Ook Versluys bezigt nog niet de term didactiek, maar spreekt over de ‘leermethode’ of ‘methodiek’. Het woord methode geeft al enigszins aan wat men daar onder diende te verstaan, namelijk de wijze van het overbrengen van de leerstof. Overigens bedoelde Versluys met een leermethode eerst en vooral de ‘kunst van het onderwijzen’

De Moor, 1994, p. 9

Rekenboek

Met de komst van de complete rekenboeken van Versluys (1875) – die zich voor een belangrijk deel op Grube en vooral Hentschel baseerde – kwam er methodisch bezien een einde aan het eeuwenoude rekenen volgens de methode van receptmatig voordoen – nadoen. Om deze reden kan het jaartal 1875 als het begin van een nieuw tijdvak in het Nederlandse rekenonderwijs worden aangemerkt.

Treffers, 2015, p. 35

Jan Versluys was afkomstig uit Oostburg (Zeeuws Vlaanderen). In 1864 behaalde hij aan de Rijkskweekschool te Haarlem de hoofdonderwijzers-akte. Terwijl hij bij het lager onderwijs werkzaam was, legde hij reeds op 21-jarige leeftijd met succes het examen voor de middelbare akte wiskunde K-V af. Vanaf 1866 tot 1878 was hij als leraar wiskunde aan de Rijks HBS te Groningen verbonden en vanaf 1881 tot waarschijnlijk 1910 aan de Rijks Normaalschool voor Tekenleraren te Amsterdam. Hij bekleedde allerhand bestuurlijke functies, zoals voorzitter van het Wiskundig Genootschap, van de Nederlandsche Vereniging voor Peadagogiek en in de Verenging van Leraren. Verder was hij lid van de Commissie van Middelbare Akten en allerlei ondewijscommissies. Hij was de eerste hoofdredacteur van Het Schoolblad (1871) en later van Het Nieuwe Schoolblad.

De Moor, 1994

Versluys, 1874. Zelf sprak Versluys nog niet zozeer over (vak)didactiek, maar het beschrijven van ‘methoden van lesgeven’ levert in feite wel de eerste aanzetten.

“Wie bij heuristisch onderwijs altijd zijn vraag zóó weet in te kleeden, dat hij van den leerling het goede antwoord krijgt, bezit een uitstekende eigenschap als onderwijzer” (p. 24)

“Het nut van het onderwijs ligt bij de wiskunde niet hoofdzakelijk in de kennis zelf, maar in de wijze waarop zij wordt verkregen” (p. 25)

“Zonder belangstelling van den kant der leerlingen kan het onderwijs geen goede vruchten dragen, en een der bezwaren, waarmee men te maken heeft bij het eerste onderwijs inde meetkunde, s dat de leerling het verdrieting vindt zich zozeer te moeten inspannen om tot een overtuiging te komen, die reeds aanwezig is. Dat bewijzen van waarheden, die aan geen twijfel onderhevig zijn, maakt op menig leerling een hoogst onaangenamen indruk. (p. 68).

Verwijzingen

  • Versluys, J. (1874). Methoden bij het onderwijs in de wiskunde en bij de wetenschappelijke behandeling van dat vak. Groningen: P. Noordhoff.
  • Moor, E. W. A. d. (1994). Jan Versluys en het ontstaan van de vakdidactiek. Nieuwe Wiskrant. Tijdschrift voor Nederlands Wiskundeonderwijs, 14(1), 8-13, Article 5811.
  • Treffers, A. (2015). Weg van het cijferen. Rekenmethodes vanaf 1800 tot heden (PDF). Utrecht: Universiteit Utrecht.

ELWIeR en Ecent als één STEM