Expertisenetwerk Bèta Onderwijs

Reken het rekenonderwijs niet af op percentages leerlingen die 1S behalen

| PO | VO | MBO |

Reken het rekenonderwijs niet af op percentages leerlingen die 1S behalen (PDF) Volgens Bartjens – ontwikkeling en onderzoek, 45(2), 41–51.

Bakker, A., Boels, L., Hickendorff, M., Jonker, V., Van Luit, H., Veldhuis, M. and Willems, W. (2025)

Het succes van het reken-wiskundeonderwijs wordt steeds vaker afgemeten aan de percentages leerlingen die streefniveau 1S behalen: 65% van de leerlingen zou 1S moeten halen. Dit veronderstelt dat 1S een eenduidig en gefundeerd referentieniveau is, dat goed gemeten kan worden middels een drempelwaarde op een schaal van vaardigheidsscores. Bovendien wordt er in het onderwijsveld vanuit gegaan dat die metingen bruikbaar zijn om conclusies over de opbrengsten van het reken-wiskundeonderwijs te trekken. In onze analyse laten wij zien dat deze veronderstellingen niet kloppen.-wiskundeonderwijs wordt steeds vaker afgemeten aan de percentages leerlingen die streefniveau 1S behalen: 65% van de leerlingen zou 1S moeten halen. Dit veronderstelt dat 1S een eenduidig en gefundeerd referentieniveau is, dat goed gemeten kan worden middels een drempelwaarde op een schaal van vaardigheidsscores. Bovendien wordt er in het onderwijsveld vanuit gegaan dat die metingen bruikbaar zijn om conclusies over de opbrengsten van het reken-wiskundeonderwijs te trekken. In onze analyse laten wij zien dat deze veronderstellingen niet kloppen.
Wellicht helpt het bij het lezen van dit artikel om onderstaande metafoor te hanteren. De metafoor van een wielerwedstrijd:

Het huidige beoordelingssysteem lijkt op een wielerwedstrijd waarin alleen het aantal renners dat een zware Alpen-etappe haalt telt. De norm van 65% 1S is alsof je zegt: ‘Je bent pas een goede ploeg als bijna iedereen die bergetappe wint’, terwijl niemand heeft aangetoond dat die klim noodzakelijk is om een succesvolle wielrenner te zijn (lage criteriumvaliditeit). Bovendien wordt succes gemeten met één eindtijd, alsof die alles zegt over het kunnen van een renner. Maar wielrennen draait om veel meer: sprinten, dalen, tactiek, samenwerking. Door alles terug te brengen tot één tijdscore, negeren we een groot deel van de vaardigheden die een goede renner nodig heeft (lage inhoudsvaliditeit). Alsof dat nog niet genoeg is, gebruikt elke wedstrijd een andere route en een andere meetlat: bij Route 8 is de berg steiler, bij Lib minder zwaar. Daardoor zegt het klassement meer over de route dan over de renners (lage betrouwbaarheid). En toch worden ploegen en coaches afgerekend op deze ene etappe, terwijl het oorspronkelijke doel was om iedereen beter te laten fietsen, niet om teams te straffen. Het gevolg? Renners raken gedemotiveerd, coaches focussen op trucjes om de berg te halen, en het plezier in de sport verdwijnt – terwijl het echte doel, beter leren fietsen, uit beeld raakt.

  • Buijs, K. (2024). Rekenprestaties in de afgelopen 15 jaar: is er een neerwaartse tendens? (PDF) Volgens Bartjens – ontwikkeling en onderzoek, 44(2).
    Zie ook de bespreking op ELWIeR.
  • Buijs, K. (2025). Leerresultaten einde basisonderwijs voor rekenen-wiskunde – Op weg naar ambities 2.0 Volgens Bartjens, Onderzoek en Ontwikkeling, 45(1).
    Zie ook de bespreking op ELWIeR.
  • Verwijzingen

    • Bakker, A., Boels, L., Hickendorff, M., Jonker, V., Van Luit, H., Veldhuis, M. and Willems, W. (2025). Reken het rekenonderwijs niet af op percentages leerlingen die 1S behalen. (PDF) Volgens Bartjens – ontwikkeling en onderzoek, 45(2), 41–51.

    ELWIeR en Ecent als één STEM