Inventarisatie onderzoek rekenvaardigheid 2024
| PO | VO |
|
Overzicht van actuele ontwikkelingen, december 2024
in de reeks ‘Informeren van Parlement en Wetenschap‘. Dit is een initiatief van de lectoraten WAVP (HU) en Radiant rekenen-wiskunde (iPabo) |
Basisschoolkinderen in Nederland kunnen al twintig jaar behoorlijk goed rekenen
Regelmatig verschijnen er alarmerende berichten in de pers over het reken-wiskundeonderwijs in Nederland. Met deze ‘factsheet’ voorzien we Parlement en Wetenschap en iedereen die het belangrijk vindt, van informatie en onderbouwingen daarvan over het reken-wiskundeonderwijs.
Kernboodschap | Publicaties en andere bronnen die dit onderbouwen |
Steeds meer basisschoolleerlingen in Nederland halen 1F niveau. De doelen voor 1F bij rekenen worden ruimschoots gehaald en het percentage leerlingen dat 1F haalt, is al jaren stijgende. Het percentage leerlingen dat 1S niveau haalt, is al jaren stabiel rond de 45%. De coronajaren hebben wel schommelingen gegeven; over een langere periode gekeken geldt bovenstaand beeld. |
De ambitie van de commissie Meijerink was dat 85% van de leerlingen op minimaal 1F-niveau zouden scoren (bron). In 2014-2015 scoorden 90% van de leerlingen op 1F-niveau of hoger. In 2022-2023 scoorden 92,5% van de leerlingen op 1F-niveau of hoger. Voor 1S geldt dat het percentage al jaren rond de 45% ligt. Dit ligt onder de ambitie van de commissie Meijerink van 65%; het was vooraf al duidelijk dat die ambitie heel erg hoog was, mogelijk zelfs te hoog. Dat betekent niet dat het nu slechter gaat. Zie ook de samenvatting |
Nederland scoort internationaal al jaren in de top bij rekenen-wiskunde. |
De leerlingen van groep 6 scoren anno 2023 nog net zo goed als 20 jaar geleden (TIMSS).
Bij de oudere groepen leerlingen (15 jaar) zijn de prestaties door de COVID-19 pandemie in alle landen gedaald op de PISA ranglijst. Desondanks behoort Nederland bij rekenenwiskunde tot de top. In PISA 2022 staan we in de top 10 van de wereld, op nummer 2 in de EU. Daarnaast waren de Nederlandse leerlingen door afname van PISA in september in plaats van maart, een half jaar jonger. |
De socio-economische status van de ouders van leerlingen hangt sterk samen met hun rekenprestaties. |
Dit blijkt zowel uit de TIMSS resultaten van 2023 als uit eerdere onderzoeken. Marian Hickendorff constateerde in 2019 al dat de socio-economische status van ouders een belangrijke, niet door onderwijs beïnvloedbare factor is in de rekenprestaties van leerlingen.
TIMSS 2023 bevestigt de correlatie tussen rekenprestaties en socio-economische status. Wat hierbij oorzaak is en wat gevolg, is niet vast te stellen via TIMSS. |
We hebben veel minder leerlingen die laag scoren. Dat betekent dat de basisbewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) in Nederland beter wordt gedaan dan in de meeste andere landen. Beweringen als dat de staartdeling uit het onderwijs verdwenen is, kloppen niet. |
Nederland heeft relatief weinig verschillen in rekenprestaties tussen leerlingen. Zie ook NRO. Dat is goed nieuws voor leerlingen die moeite hebben met rekenen; zij scoren internationaal relatief gezien hoog. Over wat basisvaardigheden dan wel zijn: Drijvers, P., & Heemskerk, A. (2024). Blik op de basis. Een literatuurstudie naar basisvaardigheden rekenen-wiskunde. Wie roept dat de staartdeling is verdwenen uit het rekenonderwijs, heeft de staartdeling waarschijnlijk nooit goed begrepen. Of het moet zijn dat mensen dit denken omdat de schuine strepen nu vervangen zijn door een soort rechte, doorlopende haak. |
Onze beste leerlingen scoren relatief laag ten opzichte van andere landen. Het gaat dan om opgaven die niet met een standaardprocedure op te lossen zijn. Dit worden ook wel niet-routine opgaven of probleemoplossingsopgaven genoemd. |
Wat daarbij niet helpt, is nog meer trainen op vooral kale opgaven of wiskundige procedures. Er is aandacht nodig voor niet-routine problemen bij rekenen. Dat is wat de hoogst scorende landen beter doen dan Nederland. Adri Treffers (2024). Leren via probleemoplossen. Optellen en aftrekken van breuken. Volgens Bartjens. Ronald Keijzer (2023). Rekenen-wiskunde en kansengelijkheid. JSW, 6. Kees Hoogland (2021). Anders kijken naar basisvaardigheden. Van leren rekenen naar gecijferde burgertjes. Volgens Bartjens. Keijzer, R. & Bruin-Muurling, G. (2020, juni 3). Expliciete directe instructie is minder eectief dan het lijkt. ScienceGuide. |
Niet-routinematige opgaven zijn lastig te maken. Dat kost dus veel tijd (en dus geld). Kale opgaven zijn veel goedkoper te maken en ook in grote hoeveelheden. |
Commerciële partijen hebben dus ook een financieel belang om de discussie aan te wakkeren dat we terug moeten naar kale opgaven. |
Examens en eindtoetsen zijn vaak betere graadmeters voor rekenen-wiskunde niveaus. |
Peilingen zijn vaak low-stake toetsen. Er staat voor leerlingen weinig op het spel. Het is bekend dat leerlingen hierop lager scoren. Het lijkt erop dat dit effect sterker is voor oudere leerlingen. |
Verantwoording
De volgende personen waren betrokken bij de tot standkoming van dit overzicht:
- Ronald Keijzer, iPabo – lector Radiantlectoraat rekenen-wiskunde
- Kees Hoogland, HU – lector Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals
- Lonneke Boels, HU – waarnemend en associate lector Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals
- Vincent Jonker, UU – universitair docent