Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Kennisbasis natuurwetenschappen en technologie, onderbouw VO

In opdracht van het ministerie van OCW heeft SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, de Kennisbasis natuurwetenschappen en technologie voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs ontwikkeld. Het betreft een richtinggevend leerplankader waarin de kerndoelen voor de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie, fysische geografie en techniek semi-gedetailleerd zijn uitgewerkt.

De gedachte achter de kennisbasis is dat een zekere mate van concretisering van d kerndoelen scholen, leraren, opleiders en uitgevers meer duidelijkheid geeft over wat relevante doelen en inhouden zijn voor de natuurwetenschappelijke vakken en technologie, waar keuzemogelijkheden liggen en waar samenhang mogelijk is. Bij de ontwikkeling van de kennisbasis is gebruik gemaakt van de manier van werken en denken die natuurwetenschappers en technici gemeen hebben. De kennisbasis gebruikt die werk- en denkwijzen om op een nieuwe manier te kijken naar vakinhouden van natuurkunde, scheikunde, biologie, fysische geografie en techniek. Dat maakt vakoverstijgend werken makkelijker en biedt kansen om talentontwikkeling te stimuleren: de denk- en werkwijzen bieden een basis voor complexe vraagstukken die om creativiteit en denkkracht vragen, zowel in het vmbo als havo/vwo.

Binnen elk vak worden één of meer domeinen onderscheiden en per domein worden vakinhouden, werkwijzen en denkwijzen beschreven. De beschrijving per domein (voor vmbo dan wel havo/vwo) bestaat steeds uit vijf onderdelen:

  1. Een kernachtige omschrijving van de aard en het belang van het domein. Voor elk domein wordt beschreven waarom leerlingen dat moeten leren en wat ze ermee kunnen.
  2. Een beschrijving van de integrale doelen. Dat zijn doelen die de samenhang tussen vakinhouden, werkwijzen en denkwijzen laten zien.
  3. Een beschrijving van relevante werkwijzen waarvan technici, wetenschappers en ingenieurs zich bedienen, geformuleerd als activiteiten voor leerlingen. Het gaat om: modelontwikkeling en  -gebruik, onderzoeken, ontwerpen, informatievaardigheden, redeneervaardigheden, rekenkundige en wiskundige vaardigheden, en waarderen en oordelen. Het is aan de docent te beslissen welke activiteiten (kunnen) worden uitgevoerd en hoe uitgebreid.
  4. Een beschrijving van de vakinhouden, in de zin van de kennis die leerlingen zich eigen zouden moeten maken. Deze leerdoelen zijn zoveel mogelijk beschreven per beheersingsniveau (2 vmbo-b, 2 vmbo-k/g/t, 3 havo, 3 vwo). De beschreven inhouden vormen de basisstof, met in aanvulling daarop mogelijke keuzestof.
  5. Een beschrijving van voor het domein relevante, door technici, natuurwetenschappers en ingenieurs gebruikte denkwijzen. Daarvan worden er in totaal negen onderscheiden: patronen; schaal, verhouding en hoeveelheid; oorzaak en gevolg; systeem en systeemmodellen; behoud, transport en kringloop van energie en materie; structuur en functie; stabiliteit en verandering; duurzaamheid; risico’s en veiligheid. Net als bij de werkwijzen is het aan de docent keuzes te maken in het wel of niet aan de orde stellen van denkwijzen en in de mate van diepgang daarvan.

De kennisbasis natuurwetenschappen en technologie is te vinden op de website van SLO. De komende tijd zal op de ECENT-site meer aandacht gegeven worden aan deze kennisbasis ten behoeve van activiteiten in de lerarenopleiding.

ELWIeR en Ecent als één STEM