Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Een generiek model voor een professionaliseringsprogramma

Een goede implementatie van een vernieuwing vereist het leren van docenten. Daarom heeft Talitha Visser in haar promotieonderzoek een generiek model voor een professionaliseringsprogramma ontworpen. Dit model bestaat uit een voorbereidings-, uitvoer- en reflectiefase en kan vakspecifiek ingevuld worden. Visser heeft het programma ingevuld voor NLT, en getest. Het professionaliseringsprogramma droeg bij aan professionele groei van docenten op zeven leergebieden. In dit webartikel vindt u het generieke model en aandachtspunten bij het opzetten van een professionaliseringsprogramma.

Sleutelwoord bij een professionaliseringsprogramma is relevantie. Dit bereik je door:

  • op de dagelijkse schoolpraktijk van docenten te focussen
  • aan te sluiten bij voorkennis en vaardigheden van docenten
  • behoeften van docenten te inventariseren
  • gezamenlijk te reflecteren op de uitvoering

Praktische tips bij het opzetten van een professionaliseringsprogramma zijn:

  • Zorg voor drie fasen: voorbereiding, uitvoering en reflectie
  • Laat docenten individueel voorbereiden, voorafgaand aan de startbijeenkomst
  • Plan de startbijeenkomst 2 weken voorafgaand aan de uitvoering van de module
  • Inventariseer vragen/leerbehoeften van docenten en verweef deze in het programma
  • Zorg voor online ondersteuning, bijvoorbeeld m.b.v. een forum, maar laat het gebruik daarvan vrijwillig

Wat is er belangrijk voor een opleider?

In dit webartikel wordt ingegaan op kenmerken van NLT, en hoe een professionaliseringsprogramma voor NLT opgezet kan worden: aan de hand van een generiek model (dat ook gebruikt zou kunnen worden voor andere vakken) en vijf aandachtspunten. Het beschreven professionaliseringsprogramma draagt bij aan professionele groei van docenten op de volgende leergebieden:

  • Werkvormen
  • Verschil in voorkennis van leerlingen
  • Aanpassingen aan de module
  • Toetsvormen
  • Excursies en gastcolleges
  • Samenwerking met collega‘s
  • Vakinhoudelijke kennis

Wat kan een docent eraan hebben?

NLT teams op school kunnen het generieke model gebruiken, om de teamteaching te verhogen en er een learningteam van te maken. Ook andere (multidisciplinaire) teams zouden de opzet van het professionaliseringsprogramma kunnen gebruiken bij het uitvoeren van een nieuwe module.

Inhoud en opbrengst van het onderzoek: theoretisch kader

In 2005 heeft het ministerie van OC&W vernieuwingscommissies voor de verschillende bètavakken ingesteld om de curricula te herontwerpen. Eén van de motieven daarvoor was om meer samenhang tussen de bètavakken aan te brengen. Daarom werd in 2006 een extra commissie ingesteld om een nieuw multidisciplinair bètavak te ontwikkelen: Natuur, Leven en Technologie (NLT).

Er sneuvelen ook regelmatig innovaties, daarom is het van maatschappelijk belang om te zorgen dat innovaties goed verlopen. Volgens Lieberman en Pointer Mace (2008) en Beijaard et al. (2005) vereist een goede implementatie van een vernieuwing het leren van docenten. Daarom heeft Talitha Visser een professionaliseringsprogramma ontworpen voor docenten die NLT gaan geven.

Bronnen

  • Beijaard D., Meijer P. C., Morine-Dershimer G. & Tillema H. (2005). Teacher professional development in changing conditions. Dordrecht: Springer
  • Lieberman A. & Pointer Mace D. H. (2008). Teacher learning: The key to educational reform. Journal of Teacher Education, 59:3, 226-234

Het professionaliseringsprogramma dat Visser ontwikkeld heeft, is gebaseerd op docenten ondervragen, kenmerken van NLT en literatuur over effectieve curriculumimplementatie. Elk van deze componenten zal hieronder kort besproken worden.

Docenten ondervragen
Volgens docenten die Visser ondervraagd heeft, zijn dit vijf essentiële kenmerken voor een NLT professionaliseringsprogramma:

  1. Kennisontwikkeling bij docenten (vakkennis en/of didactische kennis, afhankelijk van de voorkennis van de docent)
  2. De module relevant en aantrekkelijk maken voor de leerlingen
  3. Goede voorbereiding van docenten voor hun lessen
  4. Samenwerking met collega-docenten
  5. Netwerken

Kenmerken van NLT
NLT kenmerken kunnen onderscheiden worden op school- en klasniveau.

Schoolniveau

  • NLT is vakoverstijgend: docenten werken samen in een multidisciplinair team (natuurkunde, scheikunde, biologie, wiskunde en fysische geografie)
  • De docenten moeten een eerstegraads bevoegdheid hebben
  • De school mag zelf bepalen welke modules ze geven en wanneer, en door hoeveel docenten de module gegeven wordt

Klasniveau

  • Niet alle leerlingen die NLT volgen hebben hetzelfde vakkenpakket
  • De werk- en toetsvormen zijn bij NLT meer divers dan bij de monovakken
  • Docenten mogen veranderingen aanbrengen in de inhoud van het vak
  • Leerlingen maken kennis met opleidingen en beroepen

Literatuur over effectieve curriculumimplementatie
Er zijn vier categorieën die de implementatie van een curriculum beïnvloeden: curriculum intenties, curriculum effecten, context en docent kenmerken. Van den Akker (1998) geeft dit in het volgende schema weer:

 

Wanneer het over curriculumontwikkeling gaat, zijn de volgende fasen altijd aanwezig:

  • Module selectie
  • Module voorbereiding
  • Uitvoering van de module
  • Evaluatie van (effect van) de module
  • Reflectie op de module

Later in het onderzoek worden deze vijf fasen teruggebracht naar drie fasen (voor, tijdens, na).

Bron:
Van den Akker J. J. H. (1998). De implementatie van onderwijsleermiddelen in de onderwijspraktijk. In B. P. M. Creemers (Ed.), Onderwijskundig lexicon editie III (pp. 49-58). Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Inhoud en opbrengst van het onderzoek: het onderzoek

Hoofdvraag
De hoofdvraag van het onderzoek was: “Wat is de effectiviteit van een professionaliseringsprogramma, als strategie om de implementatie van een multidisciplinair bètacurriculum te verbeteren?”

Onderzoeksmethoden
Om de hoofdvraag te beantwoorden, zijn drie deelstudies uitgevoerd:

Deelstudie 1: essentiële kenmerken
In deelstudie 1 is onderzocht wat de essentiële kenmerken zijn voor een NLT professionaliseringsprogramma. Dit gebeurde op basis van:

  • 8 docenten vragen naar hoe ze modules selecteren, hoe ze modules voorbereiden en wat positieve/negatieve ervaringen daarbij zijn
  • kenmerken van het vak NLT
  • een literatuuronderzoek naar effectieve curriculumimplementatie

De resultaten van deelstudie 1 zijn hierboven beschreven onder de kop Inhoud en opbrengst van het onderzoek: theoretisch kader.

Deelstudie 2: generiek model
In deze deelstudie werd een generiek model ontworpen voor een professionaliseringsprogramma, op basis van de resultaten van deelstudie 1. Het model wordt beschreven onder ‘Onderzoeksopzet – professionaliseringsprogramma model’. Dit model werd toegepast op twee NLT-modules: ‘De waterstofauto binnenstebuiten’ en ‘Hersenen en leren’.

Deelstudie 3: uitvoering en evaluatie
In deelstudie 3 werden de professionaliseringsprogramma’s uitgevoerd en geëvalueerd. Er deden 4 scholen aan de programma’s mee, met in totaal 11 docenten (6 bij de ene module en 5 bij de andere module). De evaluatie gebeurde aan de hand van de vijf niveaus van Guskey (2002) om de effectiviteit van een professionaliseringsprogramma voor leraren te meten:

  1. Reacties van de deelnemers
  2. Leerresultaten van de deelnemers
  3. Organisatorische ondersteuning
  4. Gebruik van geleerde kennis en vaardigheden door de deelnemers
  5. Leeropbrengst van de leerlingen

Tot slot zijn ontwerpprincipes opgesteld voor het ontwerpen van multidisciplinaire professionaliseringsprogramma’s.

Bron:
Guskey T. R. (2002). Does it make a difference? Evaluating professional development. Educational Leadership, 59:6, 45-51

Het generieke model voor een professionaliseringsprogramma ziet er zo uit:

Dit model is niet specifiek voor een multidisciplinair vak, het zou ook voor een monovak gebruikt kunnen worden. Dit is afhankelijk van de invulling die eraan gegeven wordt. Visser heeft het model ingevuld voor het multidisciplinaire vak NLT. Dit zal hieronder beschreven worden.

1. Individuele voorbereiding
Docenten bereiden zich voor op de seminar (‘huiswerk’). Ze bekijken de NLT module en beantwoorden vragen als:

  • Wat vind ik lastig?
  • Welke toetsvragen zou ik stellen?
  • Wat wil ik dat de leerlingen weten aan het eind van de module?

2. Voorbereidingsseminar
Docenten van alle deelnemende scholen komen bij elkaar. Er wordt gestart met het huiswerk dat de docenten gedaan hebben. Vervolgens wordt besproken wat docenten tijdens de seminar zouden willen leren, dat wordt ingepast in het programma. Daarna volgt een algemene discussie over de module, waarin bijvoorbeeld ervaringen, ideeën en good practices besproken worden. Daarna wordt ingegaan op specifieke aspecten van de module:

  • Experimenten: afhankelijk van het type module, de experimenten uitproberen of bespreken hoe het uitgevoerd moet worden
  • Outline module: hoe bouw je de module op voor je klas? Hoe deel je in? Wat wil je toetsen?
  • Materialen (her)ontwerpen: indien nodig, bijvoorbeeld de toetsvragen

Tot slot worden afspraken gemaakt m.b.t. het uitvoeren van de module (fase 3 uit het professionaliseringsprogramma).

3. Online ondersteuning
De docenten voeren de module uit op hun school. Tijdens de uitvoeringsfase krijgen de docenten online ondersteuning. Visser stuurde iedere vrijdag een e-mail om te informeren naar hoe het gegaan is (wat ging er goed en wat ging er minder goed?) en of ze hulp nodig hebben. Docenten moesten op deze mail reageren. Op dinsdag kregen de docenten een mail met daarin een overzicht van de reacties. Zo konden ze zien of de andere docenten problemen hadden en daar eventueel op inspelen.

4. Reflectiebijeenkomst
Wanneer alle cijfers binnen zijn en de module is afgelopen, vindt een reflectiebijeenkomst plaats met alle docenten. Hierin wordt besproken wat de positieve en negatieve punten van de module waren en hoe dat volgend jaar verbeterd zou kunnen worden.

De docenten waren over het algemeen positief over het professionaliseringsprogramma. Het professionaliseringsprogramma heeft bijgedragen aan professionele groei van docenten op de volgende leergebieden:

  • Werkvormen
  • Verschil in voorkennis van leerlingen
  • Aanpassingen aan de module
  • Toetsvormen
  • Excursies en gastcolleges
  • Samenwerking met collega‘s
  • Vakinhoudelijke kennis

Uit Vissers onderzoek blijkt dat een professionaliseringsprogramma dat aansluit bij de dagelijkse schoolpraktijk en de voorkennis van de docenten succesvol is.

Tijdens het uitvoeren van het professionaliseringsprogramma kwamen twee knelpunten naar voren:

Online ondersteuning
Er bleek minder behoefte te zijn aan online ondersteuning dan van tevoren gedacht. Als docenten een module geven, hebben ze wel behoefte om daarover te praten, maar dit doen zij sneller op hun eigen school dan online. Docenten vonden het wel prettig om van de andere docenten te lezen hoe het daar ging, maar om hier zelf iedere week over te rapporteren was vrij belastend. De respons op de vrijdagmiddagmail was wel hoog, maar bracht niet voldoende op (45% van de deelnemende docenten beoordeelden de vrijdag e-mail als nuttig). Af en toe was er wel uitwisseling: bijvoorbeeld wanneer docenten een CD kwijt waren of toetsvragen nodig hadden. Maar inhoudelijk was de opbrengst niet voldoende. Visser adviseert daarom om de frequentie van de mail te verminderen (of het vrijwillig te maken om te reageren), of een online forum in te richten. Voorwaarde voor een online forum is wel dat er voldoende scholen meedoen aan het professionaliseringsprogramma.

Organisatorische planning
Organisatorisch was het professionaliseringsprogramma lastig uit te voeren. Omdat er verschillende scholen deelnemen aan het professionaliseringsprogramma, heb je te maken met verschillende uitvoeringsduren van de module. De ene school heeft bijvoorbeeld 6 weken voor een NLT-module, terwijl de andere school 12 weken ingepland heeft. Dit had gevolgen voor:

  • de online ondersteuning: wanneer de ene docent al bijna klaar is, is de andere docent bijvoorbeeld pas halverwege. Dit bemoeilijkt de online uitwisseling
  • de reflectiebijeenkomst: de docenten zijn niet tegelijkertijd klaar met de module. Daardoor zit er bij de ene docent lange tijd tussen de uitvoering en de reflectiebijeenkomst, en bij de andere docent korte tijd

Verder plande Visser met dezelfde scholen twee nascholingsprogramma’s achter elkaar. Bij de eerste module was het startmoment hetzelfde, maar bij de tweede module was het startmoment voor iedere school anders (i.v.m. de verschillende periodes die ingeruimd worden voor een module). Dit had gevolgen voor:

  • de voorbereidingsseminar: bij sommige docenten zat er een lange periode tussen de voorbereidingsseminar en de uitvoering. Die docenten hadden de voorbereiding op de seminar nog niet goed gedaan, omdat het voor hen nog niet relevant genoeg was

Visser adviseert daarom het volgende:

  • Het is belangrijk dat er ongeveer 2 weken tussen stap 2 en 3 uit het professionaliseringsprogramma zit (voorbereidingsseminar en uitvoering), want als hier te lang tussen zit is het nog niet relevant genoeg voor de docent
  • Geef de deelnemers als huiswerk mee om op papier te reflecteren na afloop van de NLT-module (stap 3), zodat dit gebruikt kan worden als input voor de reflectiebijeenkomst (stap 4)

Visser heeft een generiek model voor een professionaliseringsprogramma ontwikkeld:

Bij het opzetten van het professionaliseringsprogramma, zijn de volgende aandachtspunten van belang:

  1. Focus op de dagelijkse schoolpraktijk van docenten. Hierbij is het van belang om de curricula van de deelnemende docenten van verschillende scholen op elkaar af te stemmen
  2. Sluit aan bij de voorkennis en vaardigheden van de docenten. Dit kan door docenten van tevoren huiswerk te geven: bekijk de module, beantwoord enkele vragen daarover en noteer eventuele moeilijkheden die je tegenkomt
  3. Richt je op de klas implementatie en de bestaande behoeften. Doe dit door vragen van docenten te inventariseren en te verweven in het professionaliseringprogramma. Zorg er ook voor dat de startbijeenkomst ongeveer twee weken voorafgaand aan het uitvoeren van de module plaatsvindt
  4. Ondersteun docenten tijdens de uitvoerfase, bijvoorbeeld d.m.v. een online forum waar ze problemen/ervaringen uit kunnen wisselen
  5. Zorg voor een gezamenlijke reflectie na de uitvoerfase waarin sterke en zwakke punten kunnen worden geformuleerd voor verder gebruik, en ervaringen kunnen worden uitgewisseld

Verwijzingen

 

Talitha Visser is scheikunde en NLT docent op CSG Het Noordik in Almelo, en doet ook DUDOC onderzoek. In 2012 is zij gepromoveerd op ‘professionale ontwikkeling van docenten bij vakoverstijgende samenwerking’, bij de Universiteit Twente.

 

 

 

 

ELWIeR en Ecent als één STEM