Investeren in het talent van de toekomst
![]() |
Plan in voorbereiding (najaar 2023),
o.l.v. het Ministerie van Economische Zaken (ongeveer 170 betrokken organisaties) |
De welvaart en het verdienvermogen van Nederland zijn sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende technisch-geschoold personeel en de mate waarin personeel in álle sectoren weet om te gaan met nieuwe technologische en digitale ontwikkelingen. De belangstelling onder jongeren voor technologie (inclusief ict) en (bèta)technische opleidingen neemt echter af. Door leerlingen in het funderend onderwijs veel vaker en op een aansprekende manier in aanraking te laten komen met technologie, binnen én buiten de school, wil dit project leiden tot:
- Meer affiniteit met, kennis van en vakvaardigheden in technologie onder álle jongeren;
- Meer leerlingen die voor natuurprofielen kiezen in havo en vwo en -als gevolg- een hogere instroom in (bèta) technische vervolgstudies.
Via een eenmalige impuls bij 80 regionale netwerken wil het voorstel techniekeducatie naar een hoger niveau tillen, een techniek-inclusieve cultuur bevorderen en stimulerende landelijke beleidskaders ontwikkelen. De aanpak bestaat uit drie programmalijnen: 1) een participatieprogramma om massa te creëren op basis van bewezen aanpakken, 2) een innovatieprogramma om nieuwe oplossingen te genereren voor hardnekkige problemen en 3) een kennisprogramma voor regio-overstijgende activiteiten (waaronder landelijke beleidsadvisering en imagoverbetering).
Rapport zomer 2023 (beoordelingscommissie groeifonds-voorstellen)
De commissie is het erover eens dat het tekort aan bèta technisch talent op de arbeidsmarkt een belangrijk probleem is. Dit tekort is van directe invloed op veel urgente maatschappelijke transities. Ook hebben veel voorstellen binnen het Nationaal groeifonds in de toekomst bèta technisch talent nodig om te zorgen voor de beoogde impact.
De voorgestelde aanpak vindt de commissie echter niet vernieuwend. Het lijkt op eerdere initiatieven die geen duurzame resultaten hebben behaald. En zolang het curriculum en de eindtoets niet worden aangepast is er geen stok achter de deur voor scholen om echt meer tijd aan bèta technisch onderwijs te besteden en blijft deelname vrijwillig. Ook geven experts aan dat de weglek van bèta technisch talent in het onderwijs en op de arbeidsmarkt een groter probleem is dan de instroom op primair en voortgezet onderwijs.
Via het plan wordt ook niet duidelijk welke initiatieven worden opgeschaald en welke nieuwe activiteiten ontwikkeld worden. Pas als er calls worden uitgezet zal duidelijk zijn welke initiatieven ingediend en eventueel ondersteund gaan worden. Onderdeel van het plan is een witte-vlekkenanalyse om te kijken waar nog weinig activiteiten worden ontwikkeld voor bèta technisch onderwijs. Er is dus nog geen goed beeld wat de onderliggende obstakels zijn en waar fundamentele tekorten bestaan.
Gezien het fundamentele en sectorgenerieke karakter van dit thema en het vertrouwen dat de commissie heeft in het consortium, nodigt de commissie de indieners uit het plan van aanpak scherper te maken.
De commissie adviseert om de volgende voorwaarden voor de reservering te hanteren:
- Er dient een nieuw plan ingediend te worden waarbij duidelijk wordt wat het plan vernieuwend maakt ten opzichte van eerdere initiatieven.
- Duidelijk moet zijn waar de grootste kansen liggen op regionaal en lokaal niveau. Waar gaat het goed, wat zijn best practices en waar gaat het nog niet zo goed en kunnen (meer) activiteiten ontwikkeld worden. Ook moet helder zijn wat voor type activiteiten worden gefinancierd en hoe het bedrijfsleven betrokken is.
- Er moeten heldere KPI’s worden opgenomen over aantal bereikte studenten, uren onderwijs en de keuzes voor bèta technische profielen en vervolgonderwijs.
- Er is een integrale aanpak nodig vanuit OCW hoe bèta technisch onderwijs gestimuleerd gaat worden via onder andere aanpassingen in het curriculum en de eindtoets.
Verwijzingen
- Bericht bij PTvT (30 juni 2023)
- Groeifonds-initiatieven en bèta-didactiek
- STEM22