Practicum: leren ze er wat?
Vergelijkend onderzoek van lesmethoden in het buitenland met en zonder practicum laat maar weinig verschillen zien tussen leerlingen die wel en leerlingen die geen practicum hebben gehad.
De verschillen zitten voornamelijk in vaardigheid in het manipuleren van aparatuur, maar niet in kennis/begrip of onderzoeksvaardigheden. Deze uitspraak is niet gebaseerd op een enkel onderzoek, maar op resultaten van tientallen studies. Tegen elk van deze studies is wel iets in te brengen, maar de consistentie tussen de resultaten van al die studies is te hoog om te negeren. Docenten en beleidsmakers blijken niet goed op de hoogte te zijn van de teleurstellende uitkomsten van het practicum.
Lees hieronder het volledige NVOX artikel.
Het hele artikel
Gerelateerde artikelen
Abrahams & Millar (2008). Heeft praktische werk echt werken? Een onderzoek naar de effectiviteit van het praktische werk als onderwijs- en leermethode op school wetenschap. International Journal of Science Education, 30:14, 1945-1969
Abrahams en Millar Hebben Een tabel opgesteld Waarmee de Effectiviteit van Een practicum bepaald kan worden. Een practicum Kan op two niveaus Effectief are:
- Het doen niveau: de leerlingen doen wat ze zouden moeten doen (niveau 1)
- Het leren niveau: de leerlingen leren wat ze zouden moeten leren (niveau 2)
Verder kan een practicum leerdoelen hebben op het gebied van:
- (wetenschappelijk) onderzoek
- (wetenschappelijke) kennis / ideen
Deze effectiviteitniveaus en leerdoelen hebben Abrahams en Millar gecombineerd tot onderstaande tabel:
Effectiviteit | Doel: Onderzoek | Doel: Kennis / Ideen |
---|---|---|
Een practicum is effectief op doen niveau als… | …de leerlingen: de materialen op de juiste manier gebruiken de juiste data verkrijgen= niveau 1o |
…de leerlingen tijdens het practicum nadenken over wat ze doen en zien, m.b.v. achterliggende ideen
= niveau 1i |
Een practicum is effectief op leren niveau als… | …de leerlingen zich later kunnen herinneren: wat ze gedaan of gezien hebben wat de belangrijkste kenmerken van de data waren= niveau 2o |
…de leerlingen later die ideen begrijpen, waarvoor het practicum ontworpen was ze aan te leren
= niveau 2i |
Abrahams en Millar hebben 25 case studies uitgevoerd op 8 verschillende middelbare scholen in Engeland. Per case observeerden zij een practicum les (vooral scheikunde en natuurkunde practica, een paar biologie). Voor en na de les praatten zij met de docent, en indien mogelijk tijdens en/of na de les met wat leerlingen. De leeftijd van de leerlingen was 11-14 en 15-16 jaar.
Opvallende uitkomst en verklaring
Opvallend is dat de practica alleen effect hebben op niveau 1o en 2o. Dit heeft alles te maken met de manier waarop docenten het practicum introduceren. Zij leggen de focus op hoe het practicum uitgevoerd moet worden, en besteden weinig tot geen aandacht aan de achterliggende ideeën. Gevolg: leerlingen zijn slechts bezig met het goed proberen uit te voeren van het practicum. Wanneer leerlingen moeten vertellen wat zij geleerd hebben van het practicum, kunnen zij slechts handelingen beschrijven die zij gedaan of gezien hebben. Ze bereiken daardoor niveau 1i en 2i niet. Op deze manier is de leeropbrengst n.a.v. practica gering.
De effectiviteit van een practicum verhogen
Docenten zouden meer aandacht moeten besteden aan achterliggende ideen (klassikaal en/of in de practicumbeschrijving), om de leeropbrengst van practica te verhogen.
Veel docenten verwachten dat leerlingen door het doen van een practicum achterliggende ideen / theorie leren. Maar hoe goed leerlingen het practicum ook uitvoeren, ze zullen de achterliggende ideen niet halen uit de handelingen en observaties die zij doen. Deze ideen moeten aangedragen worden door de docent. Alleen dan zullen de leerlingen een link kunnen leggen tussen wat zij in het practicum doen en de achterliggende ideen. Leerlingen hebben als het ware een scaffold nodig.
Het is belangrijk dat de leerlingen al tijdens het practicum over de achterliggende ideen beschikken. Op deze manier is het practicum meer betekenisvol: het doel van het practicum is duidelijker en de observaties kunnen gekoppeld worden aan de ideen / theorie. Als de achterliggende ideen niet tijdens het practicum beschikbaar zijn, verlaagt dit de leeropbrengst van het practicum.
De tabel van Abrahams en Millar kan gebruikt worden als tool, om na te denken over het leerdoel van een practicum en de mate en soort van begeleiding die nodig is. Een leerdoel op niveau 2i stelt bijvoorbeeld hogere cognitieve eisen dan op niveau 2o.