Ervaringen van twee docenten met de vakvernieuwingen
Hoe kijkt een docent die de intenties van de CvBO en de Nieuwe Scheikunde kent aan tegen zijn eigen ontwikkelervaringen met een module over bijvoorbeeld verliefdheid en tegen zijn onderwijservaringen met het CVBO-programma en de nieuwe scheikunde als geheel?
Wat is er aan de orde gekomen?
Hoe verhouden die ervaringen zich tot die van veel bètadocenten uit allerlei vakken in de its academy en de bètapartners waar Joost als projectleider in meewerkt?
De insteek van Kees Tijdink heeft zich vooral beperkt tot het proces dat hij zelf meegemaakt heeft tijdens de jaren dat hij met nieuwe scheikunde bezig is. Hij heeft geen verhandeling gegeven over didactische achtergronden maar hij heeft geprobeerd zo dicht mogelijk bij zichzelf te blijven.
Vanuit deze ervaringen concentreerden we ons in deze workshop op vragen die van belang zijn voor de opleiders van de leraren van de komende decennia.
Joost Termeer
Joost Termeer combineert het beroep van docent aan het Cartesius Lyceum in Amsterdam met dat van onderwijsontwikkelaar en projectleider in het regionale steunpunt its academy bij het AMSTEL Instituut. Hij kent het onderwijs van verschillende kanten. In het vernieuwingsproject biologie houdt hij zich als ontwikkelaar met het thema Verliefdheid bezig (‘Lovers en losers’), uit diverse biologische perspectieven. Als pilotdocent doet hij het hele curriculum waarmee het experimentele programma getest wordt.
Kees Tijdink
Vanaf 1974 is hij werkzaam als scheikunde leraar. Hij viel meteen met de neus in de boter doordat zijn eerste school experimenteerde met het nieuwe CMLS programma. Dit meedoen aan experimenteerprogramma’s is vervolgens de leidraad geweest van zijn verdere onderwijs loopbaan. Hij participeerde in het DBK experiment, Chemie in duizend vragen van Wobbe de Vos, het promotie onderzoek van Jan van Driel over evenwichten, het ontwikkelen van de SPA(Systematische Probleem Aanpak) methode en het promotie onderzoek van Machiel Stolk over superslurpers. Vanaf het eerste moment is hij dan ook betrokken geweest bij het ontwikkelen van modules voor Nieuwe scheikunde. Allereerst de module “Wie zoet is krijgt lekkers” voor de derde klas en hierna de module bioethanol voor de vierde klas. Vanaf 2007 is zijn huidige school (Pallas Athene College te Ede ) pilotschool voor het havo experiment scheikunde.
Verslag
Joost vertelde enthousiamerend over zijn ervaringen met zijn HAVO-klas. Frappant was dat zijn HAVO-leerlingen (omgeving Amsterdam)een wetenschappelijke context ook zeer intrigerend vonden, als het onderwerp maar in hun directe leefwereld past. Dit was voor de module ‘Lovers en losers’ het geval. De coco-modules die Joost heeft ontwikkeld of aangepast zijn gericht op e-learning. Naast de coc-benadering vraagt de aanpak van Joost een activere houding van de leerlingen, dit was een groeproces. De leerlingen konden de aanpak uiteindelijk waarderen en zijn dit jaar allemaal geslaagd voor biologie.
Kees Tijdink vertelde openhartig over het het leerpoces dat hij zelf heeft doorgemaakt met hetr lesgeven vanuit een nieuwe benadering en experimenteel lesmateriaal. De ontwikkelde modules voor scheikunde gingen naast een context-concept benadering uit van probleemgestuurd leren. De ervaring van Kees is dat dit een gedragverandering van leerlingen die veel tijd en energie van de docent vraagt, zeker als hij de enige docent in de jaarlaag is die op deze manier aan het werk is. De leerwinst voor leerlingen is dat ze al kennismaken en ervaringen op doen met een aanpak die op het het HBO gebuikelijk is.
Kees Tijdink en Joost Termeer in gesprek tijdens de vakvernieuwingsmarkt 5 juni 2009