Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Wetenschappelijke geletterdheid ontwikkelen: de Socratische discussie

Verslag van de werkgroep “Reflecting on Thinking” tijdens een eendaagse ASE Londen Conferentie. Hoe kun je leerlingen uitnodigen tot wetenschappelijk denken en wetenschappelijk taalgebruik? Een werkvorm hiervoor is de ‘Socratische discussie’. Hierbij krijgen groepjes leerlingen een rol toegewezen in een wetenschappelijk discussie. Deze werkvorm combineert bestaande didactische modellen tot een effectieve strategie om wetenschappelijke thema’s met een ethisch conflict te bespreken en doorgronden. Dit webartikel bevat achtergrondinformatie, lesideeën en lesmateriaal behorende bij de werkvorm ‘Socratische discussie’.

In het onderwijs blijft het een uitdaging om werkvormen te vinden die betrokkenheid bij de leerlingen genereren. Lucratief is het wanneer de werkvorm zodanig generiek is dat je hem op flexibele wijze in kunt zetten bij de behandeling van meerdere thema’s.
Op de jaarlijkse conferentie van de ASE 2011-2012 (Association for Science Education) heb ik kennis gemaakt met de werkvorm ‘Socratische discussie’, een werkvorm die breed toepasbaar. Je kunt hem inzetten zowel in plusgroepen van de bovenbouw van het primair onderwijs als in het HAVO en VWO van het voortgezet onderwijs en op de PABO-opleiding. In dit artikel wordt de werkvorm besproken en is er één thema (in het Engels) downloadbaar.

Het artikel geeft kort de theoretische kaders waarbinnen de werkvorm ‘Socratische discussie’ ingebed is. Het biedt aandachtspunten die de opleider aan de studenten mee kan geven om deze werkvorm succesvol uit te voeren in de eigen schoolpraktijk. Bovendien heeft de opleider materiaal in handen waarmee hij zijn studenten zelf kan laten ervaren wat de werkvorm inhoudt.

De werkvorm ‘Socratische discussie’ is breed toepasbaar. Je kunt hem inzetten in:

  • plusgroepen van de bovenbouw van het primair onderwijs
  • HAVO en VWO van het voortgezet onderwijs

Dit artikel biedt achtergrondinformatie, aandachtspunten, lesideeën en lesmateriaal.

Een wetenschappelijke discussie is een gesprek waarin de deelnemers kritisch, betrokken en constructief met elkaar van gedachten wisselen. Zij luisteren naar en reageren op elkaars ideeën vanuit een gedeelde kennisbasis. De kennisbasis verschaft de deelnemers taal om wetenschappelijk te kunnen denken en spreken. Argumenten worden gebruikt ter ondersteuning van verschillende meningen vanuit verschillende perspectieven.
Hoewel leerlingen in hun samenwerking vaak met elkaar discussiëren, wijst onderzoek uit dat dergelijke kenmerken van een wetenschappelijke discussie zich nauwelijks spontaan voordoen. Leerlingen moeten een opdracht krijgen die ervoor zorgt dat de kenmerken van een wetenschappelijke discussie opgeroepen en geoefend worden. Door zo’n opdracht zullen leerlingen zich de volgende vaardigheden eigen maken die nodig zijn om een wetenschappelijke discussie te voeren:

  • Communicatieve vaardigheden
  • Individueel en in teams werken afwisselen
  • Informatie verzamelen
  • Keuzes maken
  • Presentatievaardigheden
  • Een bepaalde rol aannemen
  • Feedback geven
  • Observeren

Wanneer je met leerlingen een wetenschappelijke discussie wilt voeren, moet deze discussie aan de volgende eisen voldoen. De discussie moet:

  • goed worden voorbereid
  • in tijd gelimiteerd zijn
  • alle leerlingen betrekken
  • een heldere concrete focus hebben die betrokkenheid oproept
  • ingebed zijn in een groter kader

Een wetenschappelijke discussie kan een afsluiting zijn van een project of juist een inleiding op een praktische opdracht of schrijftaak. De werkvorm ‘socratische discussie’ is een wetenschappelijke discussie voor leerlingen.

Bij de werkvorm ‘Socratische discussie’ bespreken leerlingen thema’s waarbij zij:

  • Stap 1: zich eerst inhoudelijk verdiepen in het thema
  • Stap 2: vervolgens zelf wetenschappelijke taal gebruiken
  • Stap 3: van elkaar leren door elkaar feedback te geven

Deze discussievorm is vernoemd naar Socrates omdat het een constructivistische strategie is: de deelnemers voeren gezamenlijk een gesprek om collectief tot een dieper begrip te komen van complexe thema’s. Thema’s die een controverse, een ethische tegenstelling, inhouden lenen zich het best voor een Socratische discussie. Voorbeelden van dergelijke thema’s zijn:

  • IVF
  • Kinderarbeid
  • Zijn we te schoon?
  • Cannabis legaliseren of niet?

Het resultaat
Het resultaat van de ‘Socratische discussie’ is dat:

  • de leerlingen ervaring opdoen met kritisch denken en wetenschappelijke taal gebruiken
  • hun woordenschat wordt vergroot
  • hun vermogen tot argumenteren toeneemt

Verder komen de volgende vaardigheden in deze werkvorm ruim aan bod:

  • Respect hebben voor elkaars mening
  • Luisteren naar elkaar
  • Feedback geven en ontvangen
  • Verantwoordelijkheid nemen voor het proces
  • Je stem laten horen

De winst van de Socratische discussie zit in het combineren van deze vaardigheden met het aanbrengen van een gemeenschappelijke kennisbasis en de engagerende werkvorm.

Cannabis wel/niet legaliseren was het thema van de werkgroep. Lesmateriaal (in het Engels) voor dit thema is te vinden onder ‘Lesmateriaal: Cannabis’. Hieronder wordt besproken hoe de ‘Socratische discussie’ er in de praktijk uit ziet.

Stap 1: Voorbereiding
Voorbereiding docent
Denk aan de volgende zaken:

  • Wat is het doel? (inleiding of afronding; krijgt het een vervolgopdracht? Welke kennisinhouden wil je overdragen)
  • Welke hulpbronnen heb je nodig?
  • Op welke vaardigheden wil je focussen? Hoe kan je daar de opdracht op afstemmen?
  • Heeft het thema ethische dilemma’s in zich? Weet je daar zelf genoeg voor of heb je daar voldoende informatie over?
  • Gebruik bestaande bronnen die leiden tot discussie (websites?)
  • Weeg af of er voldoende inhoud gegeven wordt aan de leerlingen en zij voldoende vaardigheden oefenen

Voorbereiding leerlingen
Tijdens de voorbereiding wordt de groep in kleine groepjes (3 tot 4 leerlingen) verdeeld. Alle leerlingen krijgen dezelfde informatie, die tot dezelfde kennisbasis leidt. Elk groepje krijgt een rol toebedeeld die hen het perspectief geeft van waaruit zij de discussie moeten voeren. Zij highlighten individueel in de tekst de informatie die voor hun rol van belang is. Hiervoor worden de 6 denkhoeden van De Bono* gebruikt als denkkader. Zie onder ‘Lesmateriaal: Cannabis’ voor de achtergrondinformatie, rollen en denkhoeden.
Vervolgens bespreekt ieder groepje de voor hen relevante informatie en argumenten. In het groepje wordt ook besproken welke tegenargumenten wellicht in de discussie naar voren zullen komen en wat daar dan op geantwoord kan worden. Daarna kiezen zij een vertegenwoordiger uit hun groepje die de discussie gaat voeren.

De Bono
De Bono heeft verschillende manieren van denken in een schema van 6 denkhoeden ondergebracht, die verschillende perspectieven vertegenwoordigen. Voor meer informatie zie dit voorbeeld en download ‘Six thinking hats’ onder Lesmateriaal.
Het is de bedoeling dat de leerlingen vanuit de aangereikte informatie argumenten en inhouden halen die voor hun perspectief van belang zijn, en dit op het ‘hoeden-format’ bij de juiste hoed plaatsen. Zo krijgen zij inzicht in het soort argument of inhoud. Wanneer zij bijvoorbeeld alleen maar argumenten bij de rode hoed hebben, dan kunnen zij zelf concluderen dat er nog gezocht moet worden naar argumenten die bij de andere hoeden kunnen worden ondergebracht. Want met alleen emotioneel gerichte argumenten (= rode hoed) kom je er niet.

Stap 2 en 3: Discussie en evaluatie
De leerlingen die vertegenwoordiger zijn van ieder groepje, vormen met elkaar de binnencirkel: zij voeren de discussie. Alle andere leerlingen vormen met elkaar de buitencirkel. Zij volgen de discussie, maar niet vrijblijvend: iedereen heeft een bepaald observatiepunt. Een voorbeeld van een observatiepunt: bijhouden wat er over bepaalde onderwerpen gezegd wordt, zoals sociale gevolgen (zie ‘Observatiepunten’ onder ‘Lesmateriaal: Cannabis’). Na de discussie wordt dit samen met de binnencirkel besproken. Zo krijgen de leerlingen die de discussie voeren gerichte feedback.
Na afloop kan het geheel geëvalueerd worden, waarbij de leerlingen uit de binnencirkel de kans krijgen hun leerpunten te verwoorden. Voorbeelden van evaluatievragen zijn:

  • Hoe hielp de interactie van de groep jou bij het genuanceerder denken over het onderwerp?
  • Welke ideeën heb je gehoord die je van te voren niet zelf had bedacht?
  • Welk argument vind jij het meest/ minst van waarde en waarom?
  • Welke feed back van de buitencirkel vind je de moeite waard om de volgende keer toe te passen?

De docent faciliteert
De rol van de docent tijdens het voeren van de discussie en de evaluatie is die van faciliteerder. Niet meer en niet minder. Dit vraagt het volgende gedrag:

  • Laat de leerlingen de leiding nemen en blijf zelf op de achtergrond
  • Vul stiltes niet op en verbeter niet
  • Geef ruimte en tijd om te denken
  • Gebruik de woorden van de leerlingen om iets te verhelderen
  • Vraag door zodat zij zelf de uitleg geven
  • Niet handig: je eigen mening geven of je eigen versie geven van wat de leerlingen zeggen
  • Wel doen: plezier hebben!

ELWIeR en Ecent als één STEM