Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Opdrachten over concept-context

Auteurs: Herman Schalk en Lucia Bruning

De vernieuwde examenprogramma’s voor de natuurwetenschappelijke vakken in havo en vwo, in 2013 landelijk ingevoerd, geven in de eindtermen aan dat de kandidaten hun kennis in contexten moeten kunnen gebruiken. De wisselwerking tussen concepten en contexten is daarmee een wezenlijk aspect van het hedendaagse onderwijs in de natuurwetenschappen. Daarom moet het ook een plek in de opleiding krijgen. Hier worden vijf opdrachten omschreven bij artikelen over het concept-contextvenster die op de ECENT-site staan.

Er worden opdrachten aangeboden die direct te gebruiken zijn in de opleiding van aanstaande docenten in de natuurwetenschappen als verwerking van artikelen over de concept-contextbenadering.

2.1 Wat is concept-contextonderwijs?

Vooraf aan deze opdracht wordt aan de hand van een korte presentatie het concept-contextvenster geïntroduceerd. Daarna vindt in groepjes een dialoog plaats aan de hand van concept-cartoons over drie vragen:

  • Wat is een concept?
  • Wat is een context?
  • Bepalen de concepten of de contexten de lesinhoud?

Als afsluiting wordt gezamenlijk gereflecteerd op de vraag welke uitwerking van het concept-contextvenster hen het meest aanspreekt.

2.2 Lesmateriaal karakteriseren met het concept-contextvenster

Het concept-contextvenster is een model dat beschrijft op welke manieren de wisselwerking tussen concepten en contexten uitgewerkt kan worden in lesmateriaal. In de praktijk zal lesmateriaal vaak kenmerken vertonen van verschillende uitwerkingen in het venster. Het lesmateriaal sluit dan het meest aan bij een van de uitwerkingen, maar wijkt op een aantal aspecten af.

In de opdracht karakteriseren studenten een hoofdstuk uit een boek van een reguliere methode of een pilot-module aan de hand van de kenmerken van de verschillende uitwerkingen.

2.3 Wanneer kies je welke uitwerking van het concept-contextvenster?

De publicatie Concept-contextvenster beschrijft een aantal factoren, die de keuze voor een bepaalde uitwerking in het concept-contextvenster (mede) bepalen, zoals docentvoorkeur, leerlingvoorkeur, CE of SE en doel van de les.

In deze opdracht beargumenteren studenten hun keuzes welke uitwerking ze in bepaalde situaties zouden gebruiken. Ze illustreren dat met een schets voor een concept-contextmodule.

Deze opdracht wordt eerst individueel uitgevoerd, eventueel als huiswerkopdracht. Vervolgens worden de resultaten in een groep uitgewisseld.

2.4 Een concept-contextmap maken

De publicatie Concept-contextvenster bevat een aantal illustraties die bepaalde wisselwerkingen tussen (kern)concepten en contexten weergeven.

In deze opdracht maken studenten (analoog aan die illustraties) zo’n ‘concept-contextmap’ van een hoofdstuk of paragraaf van een reguliere methode of pilotmodule.

2.5 Een matrix van concepten en contexten

Bij het concept-contextvenster is een stappenplan gemaakt voor het implementeren van contexten in het onderwijs. Stap 3 van dat plan is het maken van een matrix van concepten en contexten. Daarvoor moeten ook stap 1 (kiezen van een vakonderdeel dan wel een context als uitgangspunt) en 2 (inventariseren van relevante concepten en contexten) uitgevoerd worden.

In deze opdracht voeren studenten in afwisseling tussen individueel werk en groepswerk deze stappen uit.

Bruning, L. & Michels, B. (2013). Concept-contextvenster: Zicht op de wisselwerking tussen concepten en contexten in het bèta-onderwijs. Enschede: SLO. Te downloaden vanaf: http://www.slo.nl/downloads/2013/concept-contextvenster.pdf/. Zie hier ook het ECENT-artikel.

G. Sanders et al. (2016). Het implementeren van contexten in onderwijsmateriaal. Een ontwerp- en analyse-instrument voor de natuurwetenschappelijke vakken. SLO: Enschede. Te downloaden vanaf: http://www.slo.nl/organisatie/recentepublicaties/implementerencontexten/. Zie hier ook het ECENT-artikel.

ELWIeR en Ecent als één STEM